Wederopbouwerfgoed in Geuzenveld-Slotermeer Afdrukken

 

Amsterdam / Hilversum, 15 augustus 2008

Stadsdeelraad Geuzenveld-Slotermeer
T.a.v. de raadsgriffier
Postbus 67018
1060 JA Amsterdam


Onderwerp: Wederopbouwerfgoed in Geuzenveld-Slotermeer

Geachte leden van de stadsdeelraad,

Ondergetekenden zijn drie organisaties die zich inspannen voor het behoud van het architectonisch erfgoed: de bond Heemschut, het Cuypersgenootschap en ProWest (Vereniging Promotie Westelijke Tuinsteden). Wij hebben bijzondere zorg over de architectuur van de wederopbouw. Dit erfgoed staat namelijk onder grote druk. Als er sloopplannen in de maak zijn gaan wij actievoeren. Dit actievoeren tegen sloopplannen die al in de maak zijn, zou beter anders kunnen. We strijden namelijk tegen mensen die vaak net al wij, een mooiere en leefbaardere buurt willen. We verschillen alleen van mening over de rol van het historische erfgoed, omdat wij van mening zijn dat die een veel grotere rol kan en vooral moet spelen in een mooiere en leefbaardere buurt. Omdat wij geloven dat erfgoed een zeer positieve bijdrage kan leveren aan de leefbaarheid van de tuinsteden willen we liever samenwerken met de bestuurders van de verschillende stadsdelen. In onze ogen is dat voor beide partijen nuttiger.


Het erfgoed in de Tuinsteden lijkt op dit moment weerloos. Grote delen van de Tuinsteden zijn toe aan stadsvernieuwing. De noodzaak van de stadsvernieuwing zullen wij zeker niet ontkennen. Vele buurten verdienen een wedergeboorte. Wij maken ons echter wel zorgen om de vaak zeer grootschalige sloopplannen die te weinig rekening houden met waardevolle gebouwen en structuren. De afgelopen jaren is al een aantal waardevolle gebouwen tegen de vlakte gegaan. De sloop van sommige gebouwen was zeer opvallend voor het grote publiek. Iedereen weet bijvoorbeeld dat in Osdorp kerkgebouw 'De Opgang' is verdwenen. De sloop van vele andere gebouwen was minder opvallend. Wie weet er bijvoorbeeld nog dat een groot deel van het prachtige 'Huygenscollege' in 2004 tegen de vlakte is gegaan? De sloop van het 'Andreasziekenhuis', een ontwerp van Marius Duintjer kunnen de meeste mensen zich wel weer herinneren. Dit gebouw had in onze ogen ook nooit mogen verdwijnen. Het had heel goed een nieuwe bestemming kunnen krijgen. De rij met waardevolle gebouwen die reeds verdwenen zijn is inmiddels erg lang aan het worden. En dat geldt ook voor de lijst met complexen die binnen enkele jaren gaan verdwijnen. Dat is niet alleen in onze ogen heel jammer, ook publiekelijk groeien de protesten, vooral omdat het anders kan.

Stadsvernieuwing is niet alleen een proces van sloop en nieuwbouw, maar vooral ook een moment om te bekijken wat waardevol en behoudenswaardig is. Een vernieuwde wijk zonder oude elementen is lang niet altijd een aantrekkelijk alternatief. Een woonwijk is immers geen wegwerpproduct. Het is voor de leefbaarheid van wijken en steden dus belangrijk om te behouden wat waardevol is. Het blijkt ook uit handtekeningenacties in de buurt dat de bewoners gehecht zijn aan de architectuur van hun wijk. Zogenaamde 'nieuwe bewoners' groeien er op en wonen er inmiddels al lange tijd.

In het verleden is reeds vaak bewezen dat stadsvernieuwing in combinatie met een betere zorg en bescherming voor het waardevolle erfgoed succesvoller is dan volledige sloop en nieuwbouw. In de Westelijke Tuinsteden, een gebied dat behoort tot het meest doordachte en zorgvuldig aangelegde gebied van Amsterdam (het Plan Van Eesteren) is nu hetzelfde proces gaande dat we 25 jaar geleden konden zien in 19de-eeuwse buurten als De Pijp en de Dapperbuurt. Toen wilde niemand wonen in dit soort buurten en moest veel plat. Nu staat de grote meerwaarde van een architectuur en vooral ook een stadsaanleg, die ooit werden verguisd, buiten kijf.

Door de massale sloopacties in Nederland beginnen veel soorten wederopbouwerfgoed al zeldzaam te worden. Dit leidt, tezamen met de vele aandacht die er o.a. voor de top 100 van minister Plasterk en die van wethouder Herrema is, bij monumentenbeschermers (maar ook bij bewoners) tot een grotere liefde voor het jonge erfgoed. De tuinsteden hebben een schat liggen die nog ontdekt moet worden. Wij aarzelen niet om die te vergelijken met het Plan Berlage en denken daarbij niet alleen aan de gebouwen maar ook aan de bijbehorende en zorgvuldig aangelegde groenstructuur. Wij hopen dus dat de bestuurders van de stadsdelen in de Tuinsteden oog gaan krijgen voor dit onmiskenbare erfgoed.

Wat moet het stadsdeel doen in de ogen van de erfgoedorganisaties? Wij hopen dat spoedig enkele zeer waardevolle gebouwen en complexen tot gemeentelijk monument zullen worden aangewezen. Gezien de grote sloopwoede in de tuinsteden mag er niet langer worden gewacht. Het aanwijzen van monumenten is het belangrijkste instrument van de overheid dat zekerheid kan bieden voor het behoud van waardevolle gebouwen in de tuinsteden.

Er zijn echter niet alleen veel gebouwen in gevaar, ook veel karakteristieke stedenbouwkundige elementen in Geuzenveld en Slotermeer worden bedreigd. Wij hopen dat het stadsdeel bij het herontwikkelen van woonwijken meer rekening gaat houden met de karakteristieke structuur van het AUP van Cornelis van Eesteren. Dat wil zeggen dat er vaker moet worden gekozen voor het herbouwen van gesloopte stroken, dat stedenbouwkundige zichtassen niet mogen worden aangetast en dat het karakteristieke groen in de wijken ook beter beschermd dient te worden d.m.v. het aanpassen van het bestemmingsplan.

De ondergetekende organisaties hebben in de bijlage bij deze brief enkele gebouwen en complexen geïnventariseerd die naar onze mening voor de gemeentelijke monumentenstatus in aanmerking kunnen komen.

Om verwarring te voorkomen: alleen voor Rijksmonumenten bestaat de leeftijdseis van 50 jaar. De gemeentelijke monumentenwet stelt op het gebied van de leeftijd geen eisen. Gebouwen die jonger zijn dan 50 jaar kunnen dus gewoon op de gemeentelijke monumentenlijst.

Wij hopen dat het stadsdeel zeer spoedig met dit voorstel aan de slag gaat.

Ludy Giebels, voorzitter van de werkgroep Amsterdam van het Cuypersgenootschap.

Norman Vervat, lid van de Commissie Amsterdam van de Bond Heemschut.

Erik Swierstra, penningmeester Vereniging Promotie Westelijke Tuinsteden (ProWest).


Bond Heemschut, Commissie Amsterdam.
t.a.v. Norman Vervat
Vondellaan 6
1217 RX Hilversum
035 - 6244320

Cuypersgenootschap, Werkgroep Amsterdam.
t.a.v. Ludy Giebels
Pieter Pauwstraat 9
1017 ZJ Amsterdam

Vereniging Promotie Westelijke Tuinsteden (ProWest)
t.a.v. Erik Swierstra
Jan Tooropstraat 6
1062 BM Amsterdam
tel. 020 - 3460670

Zie ook: Bond Heemschut en Cuypersgenootschap



Bijlage:

Concept-Monumentenlijst Stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer

64 bejaardenwoningen. Jan Bottemastraat e.o.
J. Rietveld en A. van Eyck, 1953-1954.


Aldo van Eyck was begin jaren vijftig nog een jonge architect. Hij zou echter spoedig een grote naam worden in de internationale architectenwereld. Zijn gedachtegoed, dat voor het eerst goed zichtbaar werd in het Burgerweeshuis in Amsterdam Zuid, zou het beeld van de Nederlandse architectuur ingrijpend gaan veranderen.

Samen met Jan Rietveld, de zeer talentvolle zoon van Gerrit Rietveld, kreeg hij begin vijftiger jaren de kans om in Slotermeer dit bijzondere wooncomplex voor bejaarden te realiseren. De architecten hadden het lef om op deze plek af te wijken van het door de gemeente opgestelde uitbreidingsplan. Volgens de architecten had het door hen voorgestelde stedenbouwkundige plan een grotere kwaliteit. Om de kracht van het geheel nog verder te versterken kozen ze bewust voor de ontwikkeling van één woningtype. De voorgevels kregen een zeer gesloten uiterlijk. Door het naar voren plaatsen van de entreepartij hebben ze weten te voorkomen dat de buurt een saai en gesloten karakter zou krijgen. De achterzijde van de woningen is wel voorzien van een zeer grote raampartij. De bewoners moesten immers zoveel mogelijk profiteren van het aanwezige groen!

Nu, na meer dan 50 jaar, oogt het complex, ondanks enkele aanpassingen nog steeds goed. De kracht van deze architectuur is zeer indrukwekkend. Het complex is volgens ons monumentwaardig en staat in de top 100 van Herrema.

Uiteraard zijn wij als erfgoedorganisatie niet blind voor de problemen van het complex: de woningen zijn klein, ouderen voelen zich minder veilig in deze woningen etc. Wij denken dat het mogelijk is om het complex een tweede leven te geven. Zo zouden er woningen samengevoegd kunnen worden. Zolang we voorzichtig zijn met het exterieur kunnen we veel aan het interieur doen. Wanneer dit complex ter discussie komt te staan moeten we dus niet kiezen voor sloop maar voor een inwendige herstructurering.

'Heilige Catharinakerk' (tegenwoordig 'Sint-Sharbilkerk'). Burg. Eliasstraat 74.
A. Evers en G.J.M. Sarlemijn, 1954-1957.

Het Katholieke duo A. Evers en G.J.M. Sarlemijn was in de jaren vijftig zeer productief. Deze Amsterdamse architecten kregen opdrachten uit het hele land. Daarnaast bouwden ze bijzonder veel in hun eigen stad. De 'Heilige Catharinakerk' is te beschouwen als hun Amsterdamse meesterwerk. In de kerk laten ze goed zien dat ze in staat waren om met behulp van de klassieke architectuurtraditie iets heel nieuws en eigentijds te creëren. In ieder detail is hun grote talent en gevoel voor het juiste gebruik van materialen zichtbaar. De kerk is tevens een duidelijk illustratie van het rijke Roomse leven van de vijftiger jaren. Het gebouw is zeer waardevol en heeft ook een mooie nieuwe bestemming gekregen en is in de top 100 van Herrema opgenomen.

R.K. Kleuterschool, Jongensschool en Meisjesschool voor Lager Onderwijs. Louis Naarstigstraat 1-3 - Burg. Eliasstraat 76A.
Evers, G.J.M. Sarlemijn, 1954-1960.


Onderdeel van het bovenstaande complex. Het is van belang om het gehele complex van Evers en Sarlemijn te beschermen.

Schoolgebouw. Arthur van Schendelstraat, Louis Couperusstraat.
Dienst der Publieke werken, ca. 1953-1960.


Een mooie school van de Dienst der Publieke Werken. Deze scholen zijn zeer typisch voor de Amsterdamse wederopbouw. Er zijn veel van dit soort scholen in de Tuinsteden. Het lijkt ons niet nodig om alle exemplaren te behouden. Wij zouden graag echter graag zien dat de beste exemplaren geselecteerd en beschermd worden.

Kerkgebouw 'De Olijftak' (tegenwoordig 'Moskee El Hijra'). Arthur van Schendelstraat 17.
K.L. Sijmons, 1959.


K.L. Sijmons was één van de belangrijkste Protestantse kerkenbouwers in de wederopbouwperiode. Hij publiceerde over kerkenbouw en heeft zelf ook een aantal bijzondere kerken ontworpen. Twee kerken van zijn hand zijn onlangs Rijksmonument geworden. 'De Olijftak' is één van zijn minder bekende werken. De kerk, die nu een moskee is, heeft de tijd redelijk goed doorstaan. Het exterieur is misschien een weinig indrukwekkend, maar dat maakt de architect aan de binnenzijde goed. Zijn kerkinterieurs zijn altijd zeer indrukwekkend door een combinatie van soberheid en speelse ruimtegebruik. Simons' kerken behoren tot de hoogtepunten van de wederopbouwarchitectuur. De kerk staat dan ook niet voor niets in de top 100 van Herrema.

Bejaardentehuis ('Gerhardhuis'). Slotermeerlaan 1-9.
W. van Tijen, Boom en Posno, 1959.


Willem van Tijen was in de dertiger jaren één van de modernste architecten van Nederland. In die jaren ontwierp hij in Rotterdam een aantal zeer bijzondere modernistische gebouwen, waaronder de 'Bergpolderflat', de eerste galerijflat van Nederland. Na de oorlog kreeg hij in Rotterdam, en later ook in andere steden, de kans om grootschaliger te gaan werken. Zijn bekendste werk uit de wederopbouwperiode is het Rotterdamse Groothandelsgebouw dat hij in samenwerking met Hugh Maaskant heeft ontworpen.

Willem van Tijen ontwierp samen met zijn bureau vele bejaardentehuizen die tot het beste behoren wat er op dit gebied na de oorlog is gebouwd. Het Gerhardhuis geldt binnen deze typologie als het meesterwerk van het bureau. De vormgeving is zeer karakteristiek. Het zaagtandmotief, dat niet alleen op grote schaal in de gevel aanwezig is, maar ook op kleine schaal in het beton te zien is, brengt de hele gevel in beweging. Karakteristiek zijn ook het opgetilde dak en de lage uitbouw aan de voorzijde. Het gebouw, dat de tijd redelijk goed heeft doorstaan, heeft een allure die zeldzaam is in de tuinsteden. Helaas zijn de houten kozijnen ooit vervangen door exemplaren in kunststof. Dit is echter niet heel slecht gedaan en het tast de kracht van de architectuur slechts in geringe mate aan. Het gebouw staat in de top 100 van wethouder Herrema.

Paviljoen met café-restaurant. Oostoever Sloterplas.
D. Slebos, 1961.


Slebos heeft een paviljoen ontworpen dat niet alleen beeldbepalend is door zijn plek aan de Sloterplas, maar dat tevens opvalt door zijn bijzondere vormgeving en dat het best gekarakteriseerd kan worden als een beeldhouwwerk in beton. Dit zeer zeldzame wederopbouwobject verdient, ondanks zijn jongere opbouw, absoluut bescherming.

Vrijstaande dokterswoning. Harry Koningsbergerstraat 82.
Jan Rietveld, 1955.


Karakteristieke en gaaf bewaarde villa van Jan Rietveld, de zoon van Gerrit. Eén van de betere naoorlogse villa's in Amsterdam.

Winkels en woningen. Burg. de Vlugtlaan, plus achterliggende straten, Theodorus Dobbestraat, Freek Oxstraat, Lex Althofstraat en Speelmanstraat.
A. Evers en G.J.M. Sarlemijn, 1954.


Zeer karakteristieke woningbouw van het architectenbureau dat ook de voormalige Catharinakerk heeft ontworpen. De woningen hebben een zeer rijke, maar tegelijkertijd door het materiaalgebruik sober ogende, vormgeving. Zeer bijzonder is de zuilengalerij aan de De Vlugtlaan. De waarde van het gehele complex is groot. Het is uiteraard jammer dat men in het verleden enkele blokken heeft bepleisterd, maar dat moet in dit geval een monumentenstatus niet in de weg staan.

'Boerderijwoningen'. Cort van der Lindenkade, e.o.
W.M. Dudok, 1953-1957.


Bijzondere laagbouwwoningen van de hand van de grote architect W.M. Dudok. In de jaren twintig en dertig verwierf Dudok internationale faam met zijn vele gebouwen die hij bouwde in opdracht van de gemeente Hilversum. Dudok, in Hilversum werkzaam als stadsarchitect, ontwierp vele scholen, woonwijken en begraafplaatsen. Zijn bekendste ontwerp is het Raadhuis van Hilversum. Na de oorlog ontvangt Dudok grote opdrachten uit o.a. Den Haag en Amsterdam. Zijn stijl is na de oorlog soberder dan in de jaren twintig en dertig. De boerderijwoningen zijn zeker niet zijn naoorlogse hoogtepunt, maar zijn wel erg karakteristiek. Deze huizen kunnen in onze ogen zeker een monumentenstatus krijgen.

Carillon. Plein '40-'45.
D. Slebos, 1962.


Het carillon is een karakteristiek onderdeel van dit plein. Een monumentenstatus voor dit bijzondere object kan verzekeren dat het carillon ook in de toekomst dit plein blijft sieren.

'O.L.V. Lourdeskerk' (nu: 'Het Nieuwe Verbond'). Molièreplein 2.
M.J. Granpré Molière, 1957.


M.J. Granpré Molière was dè theoreticus van de Delftse school. De Delftse School was in de twintiger jaren ontstaan als reactie op de Amsterdamse School, die volgens de architecten rondom Granpré Molière te modieus en decoratief was. De traditionele architecten van de Delftse school streefden naar een eenvoudige bouwkunst die haar vormen baseerde op universele waarden en normen. Steden als Nijmegen, Rhenen en Middelburg werden na de oorlog herbouwd door architecten van de Delftse School. In de Amsterdamse Tuinsteden zijn ook veel gebouwen aanwezig die zijn ontstaan onder invloed van de Delftse School. Vaak zijn deze gebouwen, meestal flats, echter zeer sober in vergelijking met de vroegere werken van de Delftse School. Molière heeft als theoreticus zelf vrij weinig ontworpen. De ontwerpen die wel zijn gerealiseerd zijn altijd van grote kwaliteit. Deze kerk verdient vanwege zijn bijzondere vormgeving en grote zeldzaamheid dus zeker een monumentenstatus. De kerk staat ook in de top 100 van Herrema.

Portieketagewoningen met garages. Sape Kuiperplantsoen, Arend Bontekoeplantsoen, Johan Schippersplantsoen, Hugo Floris Ruysstraat.
Th. J. Lammers, 1953.


Bijzondere portieketagewoningen. De woningen hebben een traditionele vormgeving. De architecten hebben niet alleen gezocht naar een mooie vorm voor deze flats, ook het materiaalgebruik kreeg zeer veel aandacht. Deze flats doen niet onder voor de woonblokken in het Amsterdam Zuid van Berlage. Gezien de hoge kwaliteit van de blokken denken wij dat ze monumentwaardig zijn.

Brug Nr. 604. Burgemeester Cramergracht / Burgemeester Röellstraat.
P.L. Kramer e.a., 1949-1950.


Pieter Lodewijk Kramer was in de periode 1920-1950 dè bruggenbouwer van Amsterdam. Voor de oorlog ontwierp hij zeer vele karakteristieke bruggen in de stijl van de Amsterdamse School. Iedere Amsterdammer kent wel een aantal bruggen van zijn hand. Zijn bekendste bruggen liggen o.a. bij het Leidsebosje over de Singelgracht, over de Keizersgracht (Vijzelstraat) en over het Amstelkanaal (Amsteldijk). Veel van zijn vooroorlogse bruggen staan momenteel al op de monumentenlijst.

Deze late brug in Slotermeer is uniek door zijn Japans aandoende vormgeving. Deze brug is in onze ogen één van de mooiste bruggen in de tuinsteden en verdient absoluut bescherming.

Etagewoningen en winkels. Burgemeester De Vlugtlaan, Burgemeester Fockstraat, Theodorus Dobbestraat.
A. Staal, 1952-1953.


Bijzonder etagewoningen van de hand van Arthur Staal. Staal heeft na de oorlog veel woningbouw in de Tuinsteden ontworpen. Aan het eind van de jaren vijftig maakt zijn werk een grote schaalsprong. Zijn werken in Slotermeer zijn nog van een bescheiden omvang en ontworpen met veel oog voor detail. Zijn latere werken in Osdorp zijn vaak zeer grootschalig en blinken uit door hun krachtige vormen.

Portieketagewoningen op winkels. Leo Frijdahof.
A. Staal, 1952-1953.


Dit deel van de woningen van Arthur Staal is vooral stedenbouwkundig interessant omdat het samen met de overzijde (nummer 15 op de lijst) één geheel vormt. De architectuur van de blokjes is echter minder sprekend. Wanneer de blokken van nummer 15 behouden worden dienen ook deze blokjes gespaard te blijven.

Atelierwoningen met losse bergingen. Van Karnebeekstraat 97-107.
W. van Tijen, ca. 1955-1960.


Bijzonder woningtype in de tuinsteden. De vormgeving is eenvoudig, maar wel heel karakteristiek.

Woningen en winkels ('Aireywoningen'). De Tourton Bruijnstraat, Jan Postmahof, H. van Dijkhof e.o.
J.F. Berghoef, H. Klarenbeek, 1952-1953.


Deze woonblokken zijn gebouwd met toepassing van het 'Nemavo' / 'Airey' bouwsysteem. Dit bouwsysteem is de Nederlandse versie van het Engelse 'Airey' bouwsysteem en is één van de vele bouwsystemen die na de oorlog werden ontwikkeld. Men hoopte door te zoeken naar nieuwe bouwtechnieken een snelle oplossing te kunnen vinden voor de grote woningnood. De architecten Berghoef, Zwiers en Klarenbeek ontwierpen bijna alle Aireycomplexen in Nederland. De Sloterhof in Slotervaart kan als meesterwerk in dit systeem beschouwd worden. Veel Aireycomplexen zijn inmiddels weer gesloopt. Deze karakteristieke woningen in Slotermeer zijn ten dele gaaf bewaard gebleven en in onze ogen zeker monumentwaardig.

De flats aan de andere zijde van de Burg. Fockstraat, de Badrianihof en de Johannes Poststraat etc., behoren ook tot dit complex maar zijn helaas bij verschillende verbouwingen aangetast waardoor deze flats niet meer monumentwaardig zijn. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt zijn ze echter wel zeer interessant en behoud van deze flats is daarom wenselijk. Wanneer voor sloop van deze flats gekozen wordt moeten er echter wel nieuwe flats van dezelfde omvang gebouwd worden. Echte hoogbouw en gesloten blokken passen niet op deze plek.

Kerk 'de Hoeksteen' (nu: 'de Ontmoeting'). Inclusief het schoolgebouw (Noordmansschool / Altra College). Louis Couperusstraat.
P. Zanstra, D. Elffers (kunsttoepassing).


Een interessante kerk van de architect Piet Zanstra. Zanstra was een modernistisch architect, vooral na de oorlog zeer productief in steden als Amsterdam en Den Haag. In de Tuinsteden ontwierp hij een aantal kerken en een aantal woongebouwen, waaronder de drie flats aan de Burgemeester Hogguerstraat. Zijn bekendste gebouw was het Burgemeester Tellegenhuis ('Maupoleum') in het centrum van Amsterdam dat enkele jaren geleden gesloopt is.

Deze kerk is zijn markante open klokkentoren helaas al kwijt. Door de bijzondere vorm van het gebouw en de kunsttoepassing van Elffers is dit gebouw echter nog steeds de moeite waard. De kerk is onderdeel van een groter geheel met school. Dit gehele complex is in onze ogen behoudenswaardig.

Woningbouw met winkelstrip. Confuciusplein.
Alexander Bodon, 1957.


Dit bijzondere blok was ooit de trots van het Confuciusplein. Het Confuciusplein werd algemeen gezien als één van de beste modernistische pleinen van het land. Het plein kreeg in de vijftiger jaren om die reden zeer veel aandacht in de architectuurpers. Helaas wordt het plein, en ook dit bijzondere gebouw, gesloopt. Het is waarschijnlijk niet meer mogelijk om het te beschermen. Desondanks vragen wij aandacht voor dit markante complex.

Woningbouw met winkels op de hoeken (restant Van Tijenbuurt). Nolensstraat 6-152.
W. van Tijen, 1954-1958.


Willem van Tijen was in de dertiger jaren één van de modernste architecten van Nederland. In die jaren ontwierp hij in Rotterdam een aantal zeer bijzondere modernistische gebouwen, waaronder de Bergpolderflat, de eerste galerijflat van Nederland. Na de oorlog krijgt hij in Rotterdam, en later ook in andere steden, de kans om grootschaliger te gaan werken. Zijn bekendste werk uit de wederopbouwperiode is het Groothandelsgebouw te Rotterdam, ontworpen in samenwerking met Hugh Maaskant.

Na de oorlog ontwerpt Van Tijen in diverse steden een aantal grote woonwijken. De Van Tijenbuurt in Geuzenveld behoort in onze ogen tot de mooiere wijken van zijn hand uit deze periode. De buurt is inmiddels voor een groot deel verdwenen, maar in de Nolensstraat is een bijzondere stukje van de oorspronkelijke buurt bewaard gebleven. De flats in de Nolensstraat zijn zeer zorgvuldig vormgegeven. De stoepjes geven de panden een koninklijke allure. Gezien het feit dat het grootste deel van de buurt gesloopt is, is het zeer belangrijk om dit geïsoleerde gedeelte te behouden (valt als het goed is ook buiten de sloopplannen). De flats zijn bovendien nog puntgaaf. Deze woningen verdienen absoluut een plekje op de gemeentelijke monumentenlijst.

Portieketagewoningen. Burgemeester van Leeuwenlaan / Confuciusplein.
J.P. Kloos, 1956.

Deze bijzondere flat valt op door zijn bijzondere lijnenspel. Het gebouw is ontworpen door J.P. Kloos. Kloos was een functionalist in hart en nieren. Zijn gebouwen zijn daardoor vaak zeer sober en dus nooit in het bezit van 'overbodige' decoraties. Deze portieketagewoningen heeft hij een bijzonder uiterlijk gegeven door de betonconstructie voor een deel in het zicht te laten en de kozijnen telkens te laten verspringen. Op dit moment ziet het gebouw er slechts uit door de later geplaatste kunststof kozijnen. Wij geloven dat een monumentenstatus en vervolgens een goede restauratie veel kunnen betekenen voor dit gebouw en het uiterlijk van het Confuciusplein.

Galerijwoningen (3 flatgebouwen). Burgemeester Hogguerstraat.
P. Zanstra, circa 1960-1965.


Deze flats vormen een zeer indrukwekkend ensemble, dat door de ligging aan de Sloterplas zeer beeldbepalend is. De gebouwen zijn ontworpen door de modernistische architect Piet Zanstra (zie nummer 19 op de lijst).

Tenslotte:
In de vijftiger jaren ontwierp Aldo van Eyck een grote reeks bijzondere speelplaatsen in Amsterdam. Deze speelplaatsen verwierven een zeer grote faam. Helaas zijn de meeste van deze speelplaatsen inmiddels verdwenen. In een boek dat enkele jaren geleden is verschenen over dit onderwerp was te lezen dat er in de Tuinsteden nog wel enkele goed bewaarde speelplaatsen te vinden zijn. Het is in onze ogen belangrijk om wellicht één speelplaats te beschermen.

 

Laatst aangepast op maandag, 05 november 2012 16:18