Vernieuwing van de Wildemanbuurt Afdrukken

 

Stadsdeel Osdorp
T.a.v. het Dagelijks Bestuur
Postbus 90460
1006 BL Amsterdam


Amsterdam / Hilversum, 25 februari 2009

Onderwerp: Onze visie op de vernieuwing van de Wildemanbuurt.


Geachte leden van het Dagelijks Bestuur,

Recentelijk hebben wij vernomen dat het stadsdeel spoedig aan de slag wil gaan met de vernieuwing/ renovatie van de Wildemanbuurt. Dat lijkt ons een goede zaak, de buurt is toe aan vernieuwing/renovatie. Wij zijn echter ook van mening dat deze operatie met meer respect voor het oorspronkelijke karakter van de tuinsteden moet gebeuren dan vorige vernieuwingsoperaties in de Westelijke Tuinsteden. Het behoud van dit karakter is namelijk van groot belang. Niet alleen is de waardering voor het tuinstadconcept bij zowel bewoners als bezoekers erg groot (en groeiende), ook wordt het stedenbouwkundig plan gezien als één van de mijlpalen van de twintigste-eeuwse architectuur/stedenbouw. Dat geeft de stadsdelen de plicht om zuinig te zijn op dit gebied.

Om een zorgvuldig vernieuwingsproces te ondersteunen hebben ProWest, het Cuypersgenootschap en Heemschut besloten hun visie op de vernieuwing op papier te zetten. Wij hopen dat het stadsdeel deze visie meeneemt in de ontwikkeling van de verdere plannen. Uiteraard zullen wij deze planvorming in de gaten houden en, indien nodig, in de toekomst nogmaals aandacht vragen voor een zorgvuldige stadsvernieuwing.

Onze visie is als volgt:

Het openhouden van bepaalde zichtlijnen / assen is van groot belang voor de beleving van de tuinstad. Het stadsdeel moet deze zichtlijnen in kaart brengen en beschermen. Gesloten bouwblokken en / of grote hoeveelheden laag- of hoogbouw passen niet in het karakter van de wijk.

De huidige stedenbouwkundige structuur (tuinstad) van het gebied moet de inspiratiebron zijn voor het karakter van de toekomstige wijk. Het is dus zaak dat de ontwerpers kiezen voor de bouw van stroken en haken in het groen. Daarnaast moet het subtiele spel tussen laag- en hoogbouw ook in de toekomst overeind blijven. Wel moet het mogelijk zijn om flexibel met de tuinstadstructuur van het gebied om te gaan. Stroken hoeven dus niet altijd op exact dezelfde plek en in dezelfde maat herbouwd worden. Hoger en breder bouwen moet in onze ogen mogelijk zijn, mits het met respect voor de tuinstadstructuur wordt gedaan.

Het behoud van het tuinstadkarakter van het gebied betekent dat het stadsdeel en de corporaties voorzichtig moeten omgaan met het groen in de wijk. Wij accepteren dat het totale oppervlak aan groen door evt. verdichting zal afnemen, maar zijn van mening dat deze afname niet ten koste mag gaan van het karakter van het gebied. Dat wil dus zeggen dat de stedenbouwkundigen zeer zorgvuldig te werk zullen moeten gaan en bij het plaatsen van de gebouwen in het veld rekening moeten houden met het omliggende groen. De nieuwe gebouwen moeten op een goede afstand van elkaar en (deels) met de voeten in het groen komen te staan.

Vernieuwing hoeft niet automatisch sloop te betekenen. Het stadsdeel en de corporaties moeten in onze ogen zorgvuldig onderzoeken of bepaalde wooncomplexen voor renovatie in aanmerking komen. Een aantal andere stadsdelen, zoals Bos en Lommer, heeft laten zien dat een zorgvuldige renovatie/restauratie van woongebouwen uit de wederopbouwperiode zeer goed mogelijk is. In Amsterdam Noord heeft men zelfs bewezen dat behoud, vernieuwing èn verdichting samen kunnen gaan. Aan de IJdoornlaan heeft men een aantal flats voorbeeldig gerenoveerd en opgetopt. Op deze manier heeft men niet alleen veel extra woningen binnen een bestaande wijk kunnen realiseren, maar ook de karakteristieken van het gebied en het groen rondom de flats kunnen behouden.

In onze ogen komen o.a. de bejaardenwoningen aan de Vreedenhaven en het Rijgersborgh e.o. en de Portieketagewoningen + bejaardenwoningen (met de opvallende grootschalige kunsttoepassingen) aan o.a. het Blomwijkerpad en het Groenpad in aanmerking voor een zorgvuldige restauratie/renovatie.

De monumentwaardige gebouwen in het gebied zijn een verrijking, geen (overbodige) luxe. Behoud van deze gebouwen is noodzakelijk voor een succesvolle stadsvernieuwing, iedereen heeft immers behoefte aan beeldbepalende elementen die iets vertellen over de geschiedenis van zijn / haar buurt. Het stadsdeel moet daarom, voor de vernieuwingsplannen concreter worden, de belangrijkste gebouwen in het gebied beschermen d.m.v. een monumentenstatus. Wanneer er eenmaal afspraken met corporaties over sloop / nieuwbouw zijn gemaakt is het vaak lastig om bepaalde behoudenswaardige gebouwen te beschermen. Door vooraf voor iedereen helder te maken welke gebouwen behouden moeten blijven maakt het stadsdeel de kansen en beperkingen van het gebied (en de individuele gebouwen) zichtbaar en zal de stadsvernieuwing sneller en beter kunnen verlopen.

De volgende gebouwen zijn in onze ogen monumentwaardig:

* R.K. Lagere School Sint Lukas. Notweg 32. Dienst der Publieke Werken, 1959.

* 900 galerijwoningen (5 blokken). Remijden, Geerban, Boutenburg e.o. (systeembouw, RBM). F.J. van Gool, 1957-1960.

* Portieketagewoningen + bejaardenwoningen + grootschalige kunsttoepassingen. Blomwijkerpad, Groenpad. J. Schipper, 1958-1959.

* Renaultgarage. Notweg. Architect en bouwjaar onbekend.

Wij hopen dat het stadsdeel de waarde van deze gebouwen spoedig door BMA laat onderzoeken.

Wellicht is het dan nog mogelijk om een aantal gebouwen voor de zomer van 2009 voor te dragen.

Het stadsdeel moet een actieve rol spelen bij de herbestemming van waardevolle gebouwen als de Sint Lukasschool en de (voormalige) Renaultgarage. Herbestemming van deze (en andere) gebouwen kan veel bijdragen aan de levendigheid van de toekomstige wijk. Tussen de Renaultgarage en de Sint Lukasschool, beide gelegen aan de Notweg, is bovendien ruimte aanwezig voor kleinschalige nieuwbouw. Misschien kan dit gebied zich ontwikkelen tot een aantrekkelijk en kleinschalig werkgebied?

Het stadsdeel moet zich inzetten voor het behoud (en herplaatsing) van kunstwerken die door de sloop van bepaalde gebouwen in de container dreigen te verdwijnen.

Het lijkt ons van groot belang, en eigenlijk vanzelfsprekend, om ook anderen bij het vernieuwingsproces te betrekken. Wij denken dan vooral aan BMA (Bureau monumenten en Archeologie van de gemeente Amsterdam). BMA is op dit moment betrokken bij de totstandkoming van de waardekaarten voor de Tuinsteden en beschikt over een grote kennis van dit gebied. Wellicht kan ze dus, naast een rol die ze kan spelen bij de aanwijzing van enkele gebouwen, op papier zetten wat de karakteristieken (stedenbouwkundige structuur, zichtassen en gebouwen) van het gebied zijn en een adviserende rol in het stadsvernieuwingsproces krijgen. De betrokkenheid van BMA kan in onze ogen een zorgvuldige en objectieve omgang met het erfgoed garanderen.

Hoogachtend,

Het Cuypersgenootschap, Werkgroep Amsterdam Mw. dr. L.A.M. Giebels

Bond Heemschut, Commissie Amsterdam Dhr. N.W.A. Vervat

ProWest, Dhr. E. Swierstra, Mevr. T. Rombout



 

Laatst aangepast op zaterdag, 08 februari 2014 23:01